De Plank

Deze Workshop Haptonomie is voorbereid om aankomende (huis)artsen van de Universiteit Nijmegen kennis te laten nemen ook van de “Alternatieven”. Hoewel ik me kan voorstellen dat nogal eens de indruk gewekt wordt, dat Haptonomie in die hoek thuishoort, verzet niet alleen ik me tegen die plaats, maar ook de beroepsvereniging. Ik hoop tijdens deze workshop een beeld te geven van Haptonomie en zijn plaats binnen de gezondheidszorg vanuit mijn eigen achtergrond.

Haptonomie:


De plank voor diegenen die tussen de
wal en het schip dreigen te vallen.


Introductie.

Na mijn opleiding biologie, heb ik me gespecialiseerd in de ethologie. Tijdens mijn opleiding en daarna heb ik me beziggehouden met een drietal velden: observatietechniek en verwerkingsmethodiek, beide toegepast op onderzoek naar sociale structuren.
Het doel van die drie is een zo waarheidsgetrouw mogelijk beeld van een korte periode uit het bestaan van een sociale groep te schetsen:

  • hoe zit een sociale groep in elkaar
  • hoe ontwikkelt de sociale structuur zich in de tijd
  • dat de sociale positie van een individu in de tijd groeit
  • dat iedereen in de groep waardevol voor de groep is
  • dat iedereen in een groep zijn eigen rol vervult

Op den duur vond ik de groep een aardig gegeven, maar ik raakte
meer geïnteresseerd in het individu binnen een groep:

  • hoe groeit zijn sociale positie in de tijd
  • hoe waardevol is ieder individu voor de groep
  • welke rol vervullen de individuele leden van de groep

Sommige posities zijn duidelijk begerenswaardig; van andere kan ik het me niet indenken. In iedere groep kom je ze tegen: de leiders, coming-men, “pleegzuster-bloedwijn's”, de “moeder-Theresas”, de underdogs en vele anderen.
Vooral intrigeerde mij de vraag: hoe komt een individu aan zijn rol? Het antwoord was simpel: Door zijn gedrag. Gedrag is in deze ruim gedefinieerd, als:
datgene wat je laat zien van jezelf. Op grond van zijn gedrag krijgt iemand een vacante rol binnen de groep. De meesten groeien in de loop der tijd in hun rol en geven er een eigen kleur aan. Sommigen komen niet verder dan hun rol te spelen, te voldoen aan verwachtingspatronen en zij lijken geen individualiteit te bezitten. Zij zijn de naamlozen in een samenleving van wie verwacht wordt, dat ze alles doen, wat niet tot de rol van anderen lijkt te horen, en ze doen het nooit goed. Zij zijn heel waardevol voor een groep: iedereen kan hen gebruiken, zich achter hen verschuilen. Iedereen kan naar eigen goeddunken zijn onvrede op hen afreageren. Maar voelen zij zich ook waardevol?
De rol van naamloze past iedereen, ligt altijd op de loer en is volgens mij niet begerenswaardig. In de periode dat ik dit beeld van een groep kreeg voerde ik nogal eens gesprekken met een haptonome over onze wederzijdse vakgebieden. Daaruit bleek, dat de vakken heel wat raakvlakken hadden; wij konden elkaar soms verder helpen bij wat een doodlopend pad leek. Mijn interesse in haptonomie was gewekt. In een periode van baanloosheid ben ik de opleiding gaan volgen. Na de opleiding tot haptotherapeut was ik ook niet baanloos meer.
In deze inleiding heb ik een aantal begrippen gebruikt en wel in de meest brede zin van hun betekenis. Dat heb ik bewust gedaan en ga dat ook blijven doen.
Het begrip “samenleving” heeft een wereldomvattende betekenis, maar het kan heel klein beginnen: samen ben je minimaal met zijn tweeën. Sterker nog. Iedereen die wel eens voor een dilemma heeft gestaan en een (moeilijke) keuze heeft moeten maken, weet dat je in je eentje een hele samenleving kunt vormen: de pro's en de contra's. Het verstand en het gevoel.
Je verstand laat je je rol in de groep zien. Je verstand laat je aan verwachtingspatronen van anderen voldoen. Verstand is iets dat je hebt en gebruikt in een grotere context.
Je gevoel laat je je opkomen voor jezelf, je individualiteit. Je gevoel is iets dat je hebt en gebruikt voor jezelf. Gevoel is een veelomvattend begrip. Een groot deel berust op waarnemingen en ervaringen opgedaan via de tastzin. De tastzin is ons grootste zintuig. Het beslaat het hele lichaamsoppervlak. Je gevoel bepaalt je houding, zowel de fysieke als de psychische. Je houding is datgene wat je van jezelf laat zien. En wat je van jezelf laat zien bepaalt je rol in een samenleving.
Hoe minder je van jezelf laat zien, hoe meer je moet voldoen aan verwachtingspatronen. Tot het niet meer verder gaat. Dan vervul je je rol niet meer naar (groeps)wens. Je wordt onrustig en veroorzaakt onrust in de groep. Het gevolg is dat er gekozen moet worden uit de volgende opties:

  • laat zich verstoten uit de groep
  • maakt zichzelf los uit de groep
  • maakt zichzelf los uit de rol en verwerft zich een andere
  • onderwerpt zich.

De keuze lijkt het gevolg van karakter en achtergrond. Welke keuze er ook gemaakt wordt, iedere keuze heeft grote gevolgen in het bestaan van de enkeling. Als aan een flink aantal voorwaarden wordt voldaan, kan de keuze een goede blijken. Maar er is ook een gerede kans dat het niet vlekkeloos verloopt. De persoon wordt ziek (in de breedste zin van het woord): hij kan niet meer functioneren. Hoe gaat hij daarmee om?

  • hij kan zich verzetten tegen zijn situatie en verder
    willen-moeten-zullen
  • hij kan het accepteren en een andere weg inslaan.

De een blijft een tijdlang hangen in de eerste optie; voor een ander is die optie zo kort van kracht, dat hij hem nauwelijks merkt en meteen doorgaat naar de tweede. Theoretisch kun je dit vatten in een schemaatje:

PROCES OMSLAGMOMENT PROCES
ZIEK WORDEN ZIEK ZIJN BETER WORDEN
VERZETTEN ACCEPTEREN GROEIEN

Het resultaat zal altijd zijn, dat je een ervaring rijker bent en een illusie armer. Verzetten is het zoeken naar een uitweg. Als je niet (meer) kunt functioneren krijg je klachten. En om hulp en raad ga je naar je moeder, je zus, je tante, de dominee, de pastoor, de aalmoezenier of....de dokter.
Wat kan een dokter voor je doen?

  1. Hij stuurt je weer weg met de woorden “als het over een weekje nog niet over is kom je maar terug”
  2. Hij voert een vertrouwelijk gesprek, waarna je zelf verder kunt
  3. Hij schrijft pillen voor
  4. Hij weet het wel of niet en stuurt je door naar bv
    • een specialist
    • een fysiotherapeut
    • een psychotherapeut

Bij een verwijzing naar een fysiotherapeut wordt gericht gewerkt aan de klacht, door de therapeut ten gunste van de patiënt. Als patiënt hoef je weinig te spreken of te doen. De therapeut behandelt en dat heeft wel (vaak) of niet (soms) resultaat. Bij een verwijzing naar psychotherapie ligt het anders. Het is bij psychotherapie onontbeerlijk dat je je gevoelens en gedachten kunt verwoorden. De cliënt moet het gesprek kunnen sturen, moet de therapeut kunnen begrijpen en moet het besprokene kunnen herkauwen en in zijn specifieke situatie inpassen. Beide vakgebieden zijn heel waardevol, maar liggen ver uit elkaar. In het gebied tussen die twee en uit die twee, maar niet ten koste van die twee, heeft zich een vakgebied ontwikkeld:

de haptotherapie.

Haptotherapie is de therapie die mensen helpt zich bewust te worden van hun gevoel en gevoelsleven en dat aan den lijve voelbaar maakt.
Haptotherapie komt voort uit de Haptonomie.
Haptonomie is de leer van het gevoel en het gevoelsleven. Haptonomie houdt zich bezig met de relatie tussen het gevoel (tastzin) en onze lichamelijke reacties daarop.
Een eerste sessie bij een haptotherapeut bestaat altijd uit twee delen. Het gesprek en de tafel. Het gesprek is om verwoord te krijgen, hoe iemand over zichzelf en zijn omstandigheden denkt. Wat hij zoal wil-moet-zal. Daarbij is het voor de therapeut belangrijker hoe iemand zijn verhaal vertelt, dan wat hij vertelt. Het gesprek geeft hem de gelegenheid zich een beeld van de cliënt te vormen. Vaak heeft iemand zijn ellende al zo vaak moeten vertellen, dat het meer klinkt alsof hij het over een ander heeft, dan over zichzelf. Het is ook altijd veiliger om over een ander te praten en zolang iemand dat doet voelt hij zich niet op zijn gemak. Het kost tijd om aan een nieuwe omgeving en vreemde gesprekspartner te wennen.
De tafel is om iemand te laten voelen hoe hij zich presenteert. Uitgestrekt op een zachte ondergrond hoef je niets meer te doen, je kunt je overgeven aan de zwaartekracht, in het vertrouwen, dat de tafel en de grond tot nu toe niet zijn doorgezakt en dat ook nog even niet zullen doen. Op de therapeut rust nu de schone taak om aan te geven:

  1. waar bij iemand sprake is van een houdingsfixatie.
  2. Om te laten ervaren hoe het voelt als de spierspanning verdwijnt en
    er ontspanning optreedt.

Op die manier wordt de cliënt zich stap voor stap bewust, hoe hij met zichzelf omgaat. Tegelijkertijd gaat hij beseffen hoe hij reacties van anderen zelf stuurt. De fase van ontspanning is nodig om van daaruit te gaan experimenteren met het nieuw verworvene. Zo gauw er succes geboekt wordt, groeit iemands gevoel voor eigenwaarde en zelfvertrouwen. Het resultaat op langere termijn is dat iemand zich bijtijds realiseert, dat hij “weer in zijn oude fout” vervalt en op dat moment een gewogen keuze kan maken over hoe nu verder.
Vanuit zelfvertrouwen kan iemand wellicht de omstandigheden zo naar zijn hand zetten, dat hij er met voldoening naar kijkt en zichzelf kan zijn. De band met de fysiotherapie is duidelijk. Mensen met een blessure of een fysiek mankement horen niet bij de haptotherapie thuis. Mensen met recidiverende klachten en die met verplaatsingsklachten wel.
De band met de psychotherapie is eveneens duidelijk. Mensen met psychische problemen die hun problematiek kunnen verwoorden horen niet bij een haptotherapeut thuis. Voor de mensen met psychische problemen, die zich zelf slecht verbaal kunnen uiten, of die hun therapeut niet kunnen begrijpen, kan haptotherapie naast psychotherapie gevolgd worden, of aan psychotherapie vooraf gaan.
Daarom is haptotherapie de plank, het hele gebied tussen wal en schip.

Hiermee beëindig ik het schetsen van mijn beeld over haptotherapie en zijn plaats in de gezondheidszorg. Ik vrees dat er heel weinig haptotherapeuten zullen zijn, die op deze manier naar hun vak kijken. Toch zal ieders verhaal in essentie hetzelfde zijn.